Begrippenlijst
In deze begrippenlijst vind je meer uitleg over begrippen die in de hinderbeperkende maatregelen voorkomen. Kijk onderaan deze pagina voor meer uitleg over het tijdspad per maatregel en de betrokkenheid bij de uitvoering van een maatregel.
Om de start- en landingsbanen op Schiphol veilig en in goede conditie te houden, is regelmatig onderhoud nodig. Hierdoor kan een baan voor een korte of langere periode niet beschikbaar zijn voor het vliegverkeer. Dit heeft gevolgen voor het baangebruik en de vliegroutes, want LVNL moet de vliegtuigen via andere banen leiden. Schiphol probeert dit baanonderhoud zoveel mogelijk in rustige periodes uit te voeren. Bijvoorbeeld ’s nachts wanneer een baan niet in gebruik is.
Om te kunnen bepalen hoe stil of juist lawaaiig een toestel precies is, krijgt ieder nieuw vliegtuig zogenaamde geluidcertificatiewaardes. Deze drukken we uit in de eenheid Effective Perceived Noise deciBels (EPNdB). Aan de hand van deze EPNdB-waardes wordt vervolgens een EPNdB-marge berekend op basis waarvan we bepalen in welke tariefklasse (S1-S7) een toestel komt.
Voor deze EPNdB-marge, ook wel delta EPNdB genoemd, vergelijken we de EPNdB-waarde met de waarde van een gemiddeld type van die grootte. Dit doen we omdat anders de kans bestaat dat we alleen nog met kleinere toestellen kunnen vliegen. Deze rekenwijze is een door de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO goedgekeurde wereldwijde standaard.
Een Europese verordening is een bindende wet die is opgelegd door de Europese Unie. Een Europese verordening is rechtstreeks van toepassing in alle EU-lidstaten. Er hoeft dus niet nog een nationale wet voor te worden gemaakt.
Gelijkmatig dalend naderen is een nadering naar een landingsbaan waarbij een vrijwel continue daling gevlogen wordt naar de baan in plaats van de gebruikelijke trapsgewijze daling. Gelijkmatig dalende naderingen worden uitgevoerd op vaste naderingsroutes. Hierbij is hoger aanvliegen met lager motorvermogen mogelijk, waardoor er minder geluid hoorbaar is op de grond. Tijdens de daling wordt er tevens minder brandstof verbruikt en is er dus ook minder uitstoot. Hoe de daling wordt uitgevoerd is mede afhankelijk van het vliegtuigtype. Deze vliegprocedure is al gebruikelijk voor nachtvluchten op Schiphol.
GPS staat voor Global Positioning System. Dit is een wereldwijd systeem van satellieten waarmee exacte posities zijn te bepalen. Met GPS-navigatie maak je gebruik van satellieten om je positie te bepalen en een route te volgen aan de hand van navigatiepunten. RNP Approach, oftewel een nadering via Required Navigation Performance (RNP), is een driedimensionale manier van GPS-navigatie naar een landingsbaan.
Wanneer het hard waait, bij windkracht 6 en meer, spreken we van harde wind. Dit hoeft voor landende en opstijgende vliegtuigen geen groot probleem te zijn, zolang zij de wind tegen hebben. Komt de wind van opzij, dan mag de zijwind in principe niet meer bedragen dan windkracht 5 (20 knopen).
ICAO staat voor International Civil Aviation Organization. Deze Internationale Burgerluchtvaartorganisatie is in 1947 opgericht door de Verenigde Naties en stelt principes en standaarden voor de internationale luchtvaart op ter verbetering van het luchtverkeer. Lees meer op icao.int.
Vliegtuigen die overdag Schiphol naderen komen nu op een hoogte van 600 meter (2000 voet) aanvliegen. Op een afstand van 11,5 km zetten zij de daling in voor de eindnadering naar de landingsbaan, met behulp van het Instrument landing systeem (ILS). Wanneer vliegtuigen parallel landen op twee banen, vliegen zij vanuit het noorden op een hoogte van 600 meter (2000 voet) en 900 meter (3000 voet) richting de Polderbaan en de Zwanenburgbaan. Wanneer zij vanuit het zuiden landen, vliegen zij op een hoogte van 900 meter (3000 voet) en 1200 meter (4000 voet) richting de Aalsmeerbaan en de Zwanenburgbaan. Bij een vlieghoogte van 900 meter (3000 voet) zetten zij de daling voor de eindnadering in op 17 km van Schiphol. Bij een vlieghoogte van 1200 meter (4000 voet) is dat op een afstand van 23 km. ’s Nachts is de minimale aanvlieghoogte 900 meter (3000 voet) en wordt er niet parallel genaderd en geland. Hoger aanvliegen betekent dat de ondergrens van 600 meter (2000 voet) hoger moet komen te liggen. Wanneer vliegtuigen hoger vliegen moeten zij verder van Schiphol de daling inzetten – op een afstand van 17 km of meer.
Het instrument landing systeem oftewel ILS is een radionavigatiesysteem waarmee piloten de ideale koers recht naar de landingsbaan kunnen volgen. Het ILS zorgt ervoor dat vliegtuigen ondersteund worden om in een geleidelijke hoek te dalen naar de baan. Een vliegtuig dat op 600 meter (2000 voet) vliegt, daalt vanaf minimaal 11,5 kilometer voor de landingsbaan met behulp van het ILS-signaal. Via het ILS kunnen vliegtuigen ook op de automatische piloot landen. Dat is veilig en praktisch wanneer er sprake is van verminderd zicht. Alle landingsbanen op Schiphol zijn voorzien van ILS.
Luchtvaartmaatschappijen betalen voor het gebruik van de luchthaven. In dit tarief is inbegrepen: het gebruik van de start- en landingsbanen, de taxibanen, de parkeerplaatsen voor vliegtuigen aan de gate of op het platform en de service voor de reizigers in de vertrek- en aankomsthallen (onder andere de inbegrepen securitycontrole). We belonen luchtvaartmaatschappijen die met stillere en schonere vliegtuigen naar Schiphol komen via een korting op de luchthaventarieven.
Nachtvluchten zijn alle vluchten die tussen 23.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ’s ochtends plaatsvinden.
Een narrow body is een vliegtuig met één gangpad en meerdere rijen stoelen van twee of drie stoelen per rij. Dit zijn kleinere vliegtuigen met een smallere romp. De bekendste narrow body’s op Schiphol zijn de Airbus A320, de Embraer 190 en de Boeing 737.
Om de juiste vliegprocedures en –routes te volgen, maken vliegtuigen gebruik van navigatiepunten of waypoints. De navigatiepunten worden gepubliceerd in de luchtvaartgids voor Nederland of wel Aeronautical Information Publication (AIP). In het vliegplan staat langs welke navigatiepunten het vliegtuig gaat vliegen. Voor starten en landen zijn dat de navigatiepunten op de door de verkeersleider toegewezen route. De navigatiepunten zijn vaak te herkennen aan een naam die bestaat uit 5 letters, zoals ARNEM (Arnhem) of KUDAD (Kudelstaart).
Schiphol heeft drie start- en landingsbanen die parallel in noord-zuidelijke richting liggen: de Polderbaan, de Zwanenburgbaan en de Aalsmeerbaan. Wanneer vliegtuigen parallel starten of landen, betekent dit dat twee van de genoemde banen tegelijkertijd in gebruik zijn. Voor starten in noordelijke richting en landen vanuit het noorden zijn dit de Polderbaan en de Zwanenburgbaan. Voor starten naar het zuiden en landen vanuit zuidelijke richting zijn dit de Zwanenburgbaan en de Aalsmeerbaan.
Op Schiphol zijn er overdag vrijwel altijd twee banen in gebruik: een startbaan voor vertrekkende vliegtuigen en een landingsbaan voor naderende vliegtuigen. Tijdens de piekuren, oftewel de spitsuren, zijn er drie banen in gebruik. In de startpiek zijn dit 2 startbanen en 1 landingsbaan (2+1). In de landingspiek zijn dit 2 landingsbanen en 1 startbaan (2+1).
Bij Target Time Over vliegen vliegtuigen op een aangegeven tijd en positie het Nederlandse luchtruim binnen.
Met Time Based Separation (TBS) houden we tijdens de eindnadering vliegtuigen op basis van tijd van elkaar gescheiden, waar dat nu nog op afstand gebeurt. Het is vergelijkbaar met afstand houden op de weg: je houdt niet 25 meter maar 2 seconden afstand. Door vliegtuigen op een vaste tijd na elkaar te laten landen, blijven ze veilige afstand houden. Bij sterke tegenwind wanneer vliegtuigen langzamer gaan, vliegen ze dan dichter op elkaar, maar blijft door de lagere snelheid de veiligheidsbuffer behouden. Het TBS-concept is goedgekeurd door de Europese Commissie en wordt ook al gebruikt op andere luchthavens.
Op Schiphol zijn er vrijwel altijd twee banen in gebruik: een startbaan voor vertrekkende vliegtuigen en een landingsbaan voor naderende vliegtuigen. Tijdens de piekuren, oftewel de spitsuren, zijn er drie banen in gebruik. In de startpiek zijn dit 2 startbanen en 1 landingsbaan (2+1-baangebruik). In de landingspiek zijn dit 2 landingsbanen en 1 startbaan (2+1-baangebruik). Wanneer de piekuren elkaar overlappen worden soms tijdelijk 2 landingsbanen en 2 startbanen tegelijkertijd gebruikt (2+1+1-baangebruik). Het aantal starts en landingen dat in een dergelijke situatie per dag en per jaar op de tweede start- en landingsbaan mag worden afgehandeld, is gelimiteerd.
Een vaste naderingsroute is een vliegprocedure die ieder naderend vliegtuig over een vaste route naar de landingsbaan leidt. Een vaste naderingsroute betekent dat vliegverkeer minder verspreid is over de regio rondom Schiphol en dat het geluid meer geconcentreerd is. We kunnen met vaste naderingsroutes woonkernen zoveel mogelijk vermijden en het vliegverkeer meer voorspelbaar maken. Dit heeft wel invloed op de hoeveelheid vliegtuigen per uur op een landingsbaan.
Met de vaste bochtstraaltechniek kunnen vliegtuigen allemaal precies dezelfde bocht draaien over dezelfde route. Daarmee concentreren we de geluidshinder op één plek en kunnen we dicht bewoonde gebieden zoveel mogelijk vermijden. Het maakt het vliegverkeer bovendien meer voorspelbaar en voorkomt dat dit verschillende bochten draait en uitwaaiert.
Het zicht op en rond de luchthaven is belangrijk voor zowel piloten als luchtverkeersleiders. Is het zicht minder dan vijf kilometer? Of ligt de wolkenbasis onder de 600 meter (2.000 voet)? Dan spreken we van verminderd zicht. We kunnen dan in principe alleen landingsbanen gebruiken waarbij vliegtuigen elkaar niet kunnen kruisen, mochten zij de landing afbreken en een doorstart moeten maken.
Vliegtuigen die willen landen op Schiphol, vliegen overdag niet volgens vaste routes maar houden de koers-, hoogte en snelheidsinstructies van de luchtverkeersleiding aan naar de toegewezen landingsbaan. Hierdoor is het verkeer verspreid over een gebied in het luchtruim rondom Schiphol. Om de vliegtuigen netjes achter elkaar te krijgen voor de landing, draait het ene vliegtuig een bocht naar de eindnadering op een andere plaats dan het andere vliegtuig. Door deze spreiding over de regio is het vliegverkeer minder voorspelbaar en is het geluid verspreid over een groter gebied.
Het vliegverkeer van en naar Schiphol volgt vliegprocedures. Dit zijn bijvoorbeeld vaste vertrekroutes vanaf een baan, waarbij ieder vliegtuig volgens een vast traject over of langs navigatiepunten vliegt.
Een wide body is een vliegtuig met twee of meer gangpaden. Dit zijn grotere vliegtuigen met een bredere romp. De bekendste wide body’s op Schiphol zijn de Boeing 747, 777 en 787 Dreamliner en de Airbus A380, A330 en A350.
Vliegtuigen hebben net als schepen een kielzog. Bij schepen is dit duidelijk zichtbaar in het water achter het schip. Bij een vliegtuig is dit niet zichtbaar, maar in de lucht achter het vliegtuig zijn soortgelijke wervelstromen aanwezig als in het water. Die wervelstromen noemen we zogturbulentie. Je kan de zogturbulentie zien wanneer vliegtuigen in de regen opstijgen of landen op een natte baan. De wervelende lucht neemt dan de waterdruppels mee.
In de huidige zogturbulentie-richtlijnen is ieder vliegtuig nu ingedeeld naar gewicht in de categorieën zwaar, gemiddeld en licht. Inmiddels zijn vliegtuigen verder ontwikkeld en weten we ook dat snelheid en spanwijdte een rol spelen op de sterkte van de zogturbulentie en hoe een achtervolgend vliegtuig daarop reageert. Daarom wil LVNL de vliegtuigen nauwkeuriger indelen volgens de nieuwe zes categorieën van de Europese zogturbulentie-richtlijnen RECAT-EU. Lees hierover meer op de website van Eurocontrol.
Tijdspad per maatregel
Bij iedere maatregel op deze website zie je een tijdspad dat bestaat uit vier fases: onderzoek, ontwerp, implementatie en evaluatie. Het jaartal dat hierbij vermeld staat betekent dat deze fase gestart is in dat jaar. Hieronder vind je een uitleg over de verschillende fases:
Fase | Toelichting |
---|---|
Onderzoek | We onderzoeken welke hinderbeperkende effecten de beoogde maatregel oplevert. |
Ontwerp | We maken een ontwerp van deze maatregel, waarbij het beperken van hinder voorop staat. |
Implementatie | We passen deze maatregel toe in de praktijk om hinder te beperken. |
Evaluatie | We kijken terug welke hinderbeperkende effecten deze maatregel heeft opgeleverd en hoe het eventueel beter kan. |
Betrokkenheid bij uitwerking maatregelen
Bij iedere maatregel op deze website zie je een tijdspad en de mate waarin we jou willen betrekken bij de uitwerking van deze maatregel. Dit gaat van informeren tot meebeslissen. Hieronder lichten we de vijf niveaus van betrokkenheid en invloed toe:
Niveaus | Toelichting |
---|---|
Informeren | We houden je op de hoogte en informeren vertegenwoordigers uit de omgeving over de inhoud en het proces van de uitwerking van deze maatregel. |
Meedenken | We vragen vertegenwoordigers uit de omgeving om feedback te geven op concepten en voorstellen van de uitwerking van deze maatregel. De vertegenwoordigers krijgen terugkoppeling over hoe de inbreng verwerkt is. |
Adviseren | We werken met vertegenwoordigers uit de omgeving samen om ervoor te zorgen dat we alle kanten van het verhaal goed begrijpen en overwegen bij de uitwerking van de maatregel. De vertegenwoordigers krijgen terugkoppeling over hoe hun inbreng verwerkt is en welke afwegingen we daarbij gemaakt hebben. |
Coproduceren | We werken samen met vertegenwoordigers uit de omgeving aan de uitwerking van de maatregel. We ontwikkelen verschillende oplossingen en vertegenwoordigers denken mee over welke oplossingen de voorkeur krijgen. |
Meebeslissen | Vertegenwoordigers uit de omgeving beslissen mee over de uitwerking van deze maatregel. |
Houd mij op de hoogte
Wil je op de hoogte blijven van de hinderbeperkende maatregelen? Meld je dan nu aan voor de Schiphol burennieuwsbrief.